3D-scène maken ter referentie voor het genereren van afbeeldingen (Beta)

Op de Firefly-startpagina ga je naar de module Afbeelding en selecteer je Scène naar afbeelding (Beta).

Op de pagina Scène naar afbeelding zie je een gesplitste weergave met het Neo 3D-canvas aan de linkerkant en het generatievenster aan de rechterkant. Je kunt de optie Alleen 3D-scène weergeven rechtsonder gebruiken om over te schakelen naar één weergave van het Neo 3D-canvas. Zo kun je je op de details van de scènecompositie concentreren dankzij een grotere weergave.

Begin met het samenstellen van een 3D-scène met behulp van de vooraf ingestelde vormen in het linkerdeelvenster. Selecteer een vorm en vervolgens het canvas om deze op een specifieke plek te plaatsen. Je kunt de vormen ook in het deelvenster selecteren en naar het canvas slepen en vervolgens de vormhandgrepen aanpassen om de gewenste grootte te krijgen.

Gebruik de besturingselementen voor weergave om het perspectief van het 3D-model aan te passen. Je kunt het vanuit verschillende hoeken en perspectiefpunten bekijken door het model te roteren, in of uit te zoomen en te pannen.

Gebruik de besturingselementen voor 3D-vormen om de vorm te bewerken.

A. Schuine kant om de randen vlakker of zachter te maken B. Diepte C. Rotatie D. Aspositie E. Manipulatie van de modelpositie F. Gizmo voor schaling om een 3D-model te schalen langs de x-, y- of z-as G. Gizmo voor rotatie om het model rond de x-, y- of z-as te roteren

Je kunt ook de optie Vorm bewerken gebruiken om de vorm verder te bewerken, bijvoorbeeld door de schaal aan te passen langs de specifieke as of de randen van een vorm zachter te maken.

Je kunt de vorm ook selecteren en de optie Eigenschappen gebruiken om het volgende te veranderen:

• Weergave: de materiaalkleur van de 3D-vorm.
• Transformeren: Grootte (Breedte, Hoogte, en Diepte), Positie (x-, y- en z-as) en Rotatie (x-, y- en z-as).
• Combineren: je kunt vormen combineren en laten overvloeien met technieken voor overvloeien. Gebruik Project Neo (Beta) om andere technieken voor combineren en overvloeien te gebruiken.

Zodra je de 3D-vormen aan de scène hebt toegevoegd, bewerk je de belichting en de schaduwen van de scène door over te schakelen naar de modus Alleen 3D-scène weergeven en het pictogram Omgeving te selecteren.

• Rotatie van licht: pas de hoek en de richting van het licht aan om de schaduwen te verplaatsen en te veranderen hoe de objecten in de 3D-scène worden belicht.
• Hoogte van licht: pas de hoogte van het licht aan om te bepalen hoe hoog of laag het licht is en te veranderen hoe dingen van boven of onder worden belicht.
• Schaduwafstand: bepaal de grootste afstand waarop schaduwen in de scène worden weergegeven.
• Vloerhoogte: stel de hoogte van de grond in een 3D-ruimte in. Het wijzigen van de hoogte kan de hoek van de schaduw op de vloer beïnvloeden.

Als je klaar bent met de 3D-scène, selecteer je het pictogram Adobe Firefly in het rechterdeelvenster om de besturingselementen voor afbeelding genereren uit te vouwen.  Je kunt de volgende opties gebruiken:

• Contenttype: selecteer bij Contenttype de optie Kunst voor illustratieve variaties of Foto voor realistische variaties. Je kunt de instelling ook op Automatisch laten staan, zodat Firefly het meest geschikte contenttype voor je tekstopdracht kan bepalen.
• Scènereferentie: pas de schuifregelaar Sterkte van 3D-vorm aan om te bepalen hoe dicht de gegenereerde afbeelding bij de 3D-vormen in je scène blijft. Gebruik de schuifregelaar Kleursterkte om te specificeren in hoeverre de gegenereerde afbeelding aan de kleuren in je 3D-scène vast moet houden. Een hogere instelling betekent dat de kleuren in de gegenereerde afbeelding dichter bij die in de scène blijven.
• Stijlreferentie: selecteer Afbeelding uploaden en zoek naar een referentieafbeelding op je apparaat. Gebruik de schuifregelaar Visuele intensiteit om de intensiteit van de visuele kenmerken van de foto te wijzigen en de schuifregelaar Sterkte om te bepalen hoe nauw de referentieafbeelding moet worden gevolgd bij het genereren van de afbeeldingsvariaties. 
• Stijleffecten: selecteer een van de vele stijleffecten, zoals verschillende kunstbewegingen en -technieken om de gegenereerde afbeeldingsvariaties te beïnvloeden.

Stel de beeldverhouding in door een van de volgende opties te selecteren:

• Liggend 4:3
• Staand 3:4
• Vierkant 1:1
• Breedbeeld 16:9

Voer een tekstopdracht in en selecteer Genereren om afbeeldingsvariaties te maken.

Plaats de cursor op de gegenereerde afbeeldingsvariaties en gebruik de optie Downloaden om de gegenereerde afbeelding op te slaan.

(Optioneel) Kies tussen de opties Parallel en Perspectief voor Camera om verschillende manieren te genereren om de scène weer te geven en te renderen. Als je Parallel kiest, zijn objecten even groot, ongeacht hun afstand tot de camera. Als je Perspectief kiest, lijken objecten kleiner naarmate ze verder bij de camera vandaan zijn.